INTERVIEW EN TEKST | Jos Fluitsma
FOTOGRAFIE | Bart van Overbeeke
Een robot die 20 keer nauwkeuriger dan de beste oogchirurg een oogoperatie kan uitvoeren. Een robot die in staat is vaten van 0,3 mm (1/10 van de doorsnee van een spaghettisliert!) te hechten. Een robot die bijna net zo goed voetbalt als Messi. Ze zijn er allemaal al. En er komen steeds meer robots bij. Robots gaan de komende decennia onze wereld veranderen.
Dat zegt Maarten Steinbuch, hoogleraar Control Systems Technology aan de Technische Universiteit Eindhoven. Met studenten van de vakgroep Mechanical Engineering werkt hij dagelijks aan de ontwikkeling van slimme technologie. Hij hielp mee aan de ontwikkeling van de eerste oogchirurgierobot ter wereld en won met zijn team al drie keer het wereldkampioenschap voor voetbalrobots.
Steeds meer digitaal
Wat zorgt ervoor dat er steeds meer robots komen? “De exponentiële ontwikkeling van de technologie,” zegt Steinbuch. “Zo’n beetje elke 18 maanden verdubbelt de rekenkracht van computerchips. Daardoor wordt onze wereld steeds meer digitaal.
Je ziet dat ook aan de groei van Internet of Things. Die ontwikkeling heeft invloed op alle onderdelen van onze samenleving. Gebruik van technologie wordt ook steeds goedkoper, waardoor het voor meer mensen toegankelijk wordt. Radartechnologie bijvoorbeeld zit nu alleen nog maar op kleine schaal in duurdere auto’s. Binnen een paar jaar zie je toepassing van radar op veel grotere schaal in elke auto, ook de goedkopere types. Dankzij intelligente software verplaatsen we ons rond 2040 in elektrische auto’s die op afroep voorrijden en ons automatisch, veilig, comfortabel en heel efficiënt van A naar B brengen. De auto van de toekomst is een iPad op wielen.”
Druk op de arbeidsmarkt
We zullen dus steeds meer robots zien in ons dagelijks leven. Bedrijven moeten in beweging blijven om mee te groeien met die veranderingen. Dat geldt heel sterk voor softwarebedrijven. Om robots hun werk te laten doen is software nodig. Steinbuch: “Er is te weinig gekwalificeerd personeel om al die software te ontwikkelen. Ik verwacht dat het tekort aan ICT’ers en softwareontwikkelaars de komende 20 jaar zorgt voor een grote druk op de arbeidsmarkt. En de werkdruk op de ICT’ers die er zijn, zal toenemen. Daarnaast verwacht ik dat ondersteunende systemen, ook voor softwareontwikkeling, steeds intelligenter worden. Daardoor krijgt het werk van softwareontwikkelaars een steeds hoger abstractieniveau. Een van de grote uitdagingen wordt om goed functionerende softwaremodellen te maken, terwijl we niet meer tot in de finesse begrijpen wat er in de blackbox gebeurt. Softwareontwikkelaars moeten ook bij dat hoge abstractieniveau de prestatie van hun softwaresysteem adequaat kunnen beschrijven. Want bedrijven moeten functionaliteit kunnen blijven leveren waarvan ze kunnen bewijzen wat die doet. Een extra handicap hierbij is dat de meeste softwareontwikkelaars vooral kennis hebben van compilers en programmeertalen, en niet van het maken van modellen. Ze zullen zich dus ook nog die kennis eigen moeten maken.”
Vragen stellen
Door gebruik van artificial intelligence worden robots steeds ‘menselijker’. Er zijn robots die zelf teksten kunnen schrijven. Computers worden (bijna) net zo creatief als mensen. Moeten we er blij zijn mee zijn of bang voor worden? “Blij”, vindt Steinbuch. ”Want al die nieuwe technologie gaat helpen om een aantal (wereld)problemen op te lossen, zoals het tekort aan energie en water. Maar we moeten zeker ook aandacht hebben voor de ethische kant van de inzet van robots. Mogen we systemen in oorlogssituaties inzetten zonder menselijke interventie? Hoe ver gaan we met gentherapie? En ook: hoe voorkomen we dat storingen in systemen leiden tot problemen in onze technocratische samenleving. Vragen waar we nog geen antwoord op hebben, maar die we wel moeten stellen.”
Verantwoordelijkheid nemen
Steinbuch geeft aan dat die ethische kant van robots vraagt om responsable software te blijven schrijven. Software die voldoet aan de waarden en normen van onze maatschappij. “Dat moeten we vooral meegeven aan jonge mensen die leren om ingenieur te worden. Zij moeten de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de dingen die ze maken. Bij de Technische Universiteit Eindhoven spelen we daarop in. Bij de bacheloropleidingen bestaat 25 procent van de leerstof uit USE-vakken. User, Society en Enterprise. Technologie - en dus ook de ingenieur die aan de ontwikkeling daarvan werkt - heeft altijd te maken met de gebruiker, de maatschappij en het bedrijfsleven. In de USE-vakken laten we de bredere context van technologie zien. We leren studenten na te denken over de ethiek en het ondernemerschap van de studie waar ze mee bezig zijn.”
Verbeteren via technologie
Is er met al die nieuwe technologie kans dat de robot homo sapiens gaat verdringen? “Nee”, denkt Steinbuch. “Maar”, zegt hij er meteen achteraan, “er zal wel een samensmelting komen van mens en technologie. Wij mensen zullen ons gaan verbeteren via technologie. We verbinden onze smartphone nu met onze vingers met de rest van de wereld. De volgende stap kan zijn dat we meer implementeren in ons brein en dan niet meer via onze vingers maar via onze hersenen verbonden zijn met de cloud. Zo kunnen we nog sneller kennis vergaren en gebruiken. Daarnaast komt er steeds meer spraakgestuurde technologie, waardoor we onze handen minder nodig hebben om devices te bedienen. Ik denk ook dat technologie ons in staat stelt ouder te worden. Als we met de nieuwe technologieën steeds beter begrijpen waarom en hoe we verouderen, kunnen we medicatie en voeding zo aanpassen dat we niet meer of in ieder geval minder snel verouderen. Ik sluit niet uit dat over een jaar of 30 mensen 150 of misschien wel 200 jaar oud worden.”
Maarten Steinbuch
Verantwoordelijkheid nemen
Steinbuch geeft aan dat die ethische kant van robots vraagt om responsable software te blijven schrijven. Software die voldoet aan de waarden en normen van onze maatschappij. “Dat moeten we vooral meegeven aan jonge mensen die leren om ingenieur te worden. Zij moeten de verantwoordelijkheid kunnen nemen voor de dingen die ze maken. Bij de Technische Universiteit Eindhoven spelen we daarop in. Bij de bacheloropleidingen bestaat 25 procent van de leerstof uit USE-vakken. User, Society en Enterprise. Technologie - en dus ook de ingenieur die aan de ontwikkeling daarvan werkt - heeft altijd te maken met de gebruiker, de maatschappij en het bedrijfsleven. In de USE-vakken laten we de bredere context van technologie zien. We leren studenten na te denken over de ethiek en het ondernemerschap van de studie waar ze mee bezig zijn.”
Verbeteren via technologie
Is er met al die nieuwe technologie kans dat de robot homo sapiens gaat verdringen? “Nee”, denkt Steinbuch. “Maar”, zegt hij er meteen achteraan, “er zal wel een samensmelting komen van mens en technologie. Wij mensen zullen ons gaan verbeteren via technologie. We verbinden onze smartphone nu met onze vingers met de rest van de wereld. De volgende stap kan zijn dat we meer implementeren in ons brein en dan niet meer via onze vingers maar via onze hersenen verbonden zijn met de cloud. Zo kunnen we nog sneller kennis vergaren en gebruiken. Daarnaast komt er steeds meer spraakgestuurde technologie, waardoor we onze handen minder nodig hebben om devices te bedienen. Ik denk ook dat technologie ons in staat stelt ouder te worden. Als we met de nieuwe technologieën steeds beter begrijpen waarom en hoe we verouderen, kunnen we medicatie en voeding zo aanpassen dat we niet meer of in ieder geval minder snel verouderen. Ik sluit niet uit dat over een jaar of 30 mensen 150 of misschien wel 200 jaar oud worden.”